1.
De animo bij gemeenten om de muzieklessen van
kinderen en volwassenen te subsidiëren is aan het afnemen: cursussen voor
volwassenen zijn al bijna overal kostendekkend en het buitenschoolse aanbod
voor de jeugd lijkt nu te volgen. Daarnaast concentreren de kunstencentra zich,
mede door bezuinigingen gedwongen, in toenemende mate op de leerlingen op en
rond de basisscholen: het stimuleren van ontplooiing en talentontwikkeling
samen met het onderwijs. Het is te voorzien dat hierdoor de schoolgebouwen meer
gebruikt gaan worden voor buitenschoolse cultuureducatie, aldus een
belangrijker wijkvoorziening wordend.
2.
De bezuinigingen op het bibliotheekwerk
dwingen de bibliotheken te snoeien in het aantal vestigingen (voorbeeld: de
bibliotheek Rotterdam brengt het aantal vestigingen terug van 24 naar 6).De
oorzaak is enerzijds de ontlezing van de samenleving en anderzijds de
digitalisering. Bibliotheken concentreren zich naast hun kerntaak (uitlenen van
de collectie uitlenen) steeds meer op de andere kerntaak leesbevordering. De
activiteiten hiervoor vinden in toenemende mate plaats op de basisscholen door
middel van lespakketten, het inrichten van schoolbibliotheken en het opstellen
van biebbussen bij de scholen. Bibliotheken ontwikkelen daarnaast in toenemende
talrijke activiteiten als cursussen, lezingen en kleine voorstellingen. Ook ontdekken
bibliotheken een belangrijker wordende rol in het aanbieden van
verblijfruimtes, bijvoorbeeld voor de jeugd die er huiswerk komt maken. Veel
van deze functies raken rechtstreeks aan (het functioneren van) de scholen in
het basis- en voortgezet onderwijs.
3.
Scholen die daarvoor open staan, kunnen de ontwikkelingen
bij bibliotheken en kunsteducatie-instellingen benutten om uit te groeien tot centra
voor onderwijs én cultuureducatie en wellicht zelfs tot centra voor
wijkgebonden activiteiten (sociaal-cultureel werk). In de
gebouwen van deze (brede) scholen kunnen de openbare bibliotheek en het
kunstcentrum zich manifesteren als de
voornaamste aanbieders van cursussen op het gebied van kunst en cultuur.4.
Daar waar deze ontwikkeling zich voordoet zullen de verschillen tussen de bibliotheek en het kunstencentrum steeds kleiner worden: beide zullen ze lespakketten, cursussen, lezingen, voorstellingen, uitvoeringen, e.d. aanbieden. Het is te voorzien dat de twee instellingen in toenemende mate dit aanbod op elkaar gaan afstemmen , elkaar daarin gaan aanvullen en ook cross-over activiteiten zullen gaan ontwikkelen.
Bibliotheken en Kunsteducatie-instellingen zullen
in dit scenario de komende jaren qua aanbod, methodiek en locaties steeds meer
op elkaar gaan lijken. Op deze lijn verder denkend kan dit inhouden dat - in de
huidige fusiegolf tussen culturele instellingen – de ogen steeds vaker gericht
zullen zijn op de mogelijkheid om bibliotheek en kunstencentrum te combineren,
in plaats van de ‘klassieke’ fusie van kunstcentrum en theater. De voordelen
daarvan kunnen zijn:
· Directe koppeling tussen onderwijsdoelen/culturele doelen/sociaal-culturele doelen;
· Bibliotheek heeft overdag veel bezoekers; kunsteducatie (los van de kunstmenu’s in de klaslokalen)
trekt cursisten vanaf 16:00 uur. Het gevolg is: efficiënt ruimtegebruik;
· Een elkaar versterkend les- en cursusaanbod;
· Solide basis in de wijken en direct contact met de leden/cursisten/gebruikers op wijkniveau;
· Door samenwerking op activiteitenniveau zal ook samenwerking in back-office en frontoffice-taken
ontstaan, waarmee kostenbesparing wordt bereikt.
Paul van Oort
Cor Wijn
Cultureel adviseurs
15-08-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten